Toon aan of het duurzaamheidsprogramma daadwerkelijk maatschappelijke impact heeft en geef inzicht in de werking ervan, zodat betrokken partijen kunnen leren en bijsturen.
Inzicht in impact
De monitoring maakte zichtbaar hoe het programma bijdraagt aan maatschappelijke doelen.
Lerend vermogen versterkt
De aanpak stimuleerde reflectie en aanpassing, waardoor betrokkenen beter konden inspelen op veranderende omstandigheden.
Samenwerking verdiept
De reflexieve monitoring bracht partijen dichter bij elkaar en versterkte de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor duurzaamheid.
DuurzaamDoor is een programma dat gericht is op kennisdelen en slagkracht en is een platform waar professionals elkaar kunnen ontmoeten. Het programma bevindt zich in de derde programmaperiode. Na elke periode wordt het programma geëvalueerd. Een programmaevaluatie gericht op leereffecten vraagt veel tijdsinzet en expertise. Onze ervaring leert dat een traditionele evaluatie minder gepast is om zo’n programma te evalueren en de impact in kaart te brengen. De meeste evaluaties kijken terug op het hele programma, als basis voor de verantwoording naar een minister of de Tweede Kamer. Maar RVO wilde ook tussentijds kunnen leren, aanpassen en verbeteren. Daarom hebben we een reflexieve monitoring voorgesteld, ofwel een evaluatie in twee fases: een tussenevaluatie en een eindevaluatie.
Multi-method-aanpak
In de tussenevaluatie hebben we een eerste monitoring gedaan van de impact van het programma. Daarvoor hebben we vijf hypotheses geformuleerd, op basis van de doelstellingen van DuurzaamDoor. Elke hypothese werd aan de hand van drie onderzoeksmethoden geverifieerd en beantwoord.
Door meerdere onderzoeksmethoden in te zetten, zijn meerwaarde en impact zichtbaar. In de eindevaluatie passen we dezelfde monitor toe en schetsen we een eindbeeld van de impact en de meerwaarde van het programma. De monitor bestaat uit drie onderzoeksmethoden:
- Analyse van administratieve gegevens, zoals websitebezoeken, aantal publicaties of aantallen deelnemers aan workshops en sessies.
- Enquête onder betrokkenen bij het programma.
- Casestudie van vijf projecten van het programma.
De tussenevaluatie bevestigde dat onze transitiewerkers tevreden zijn met DuurzaamDoor en bood een waardevol gesprek over hoe we ons programma kunnen aanscherpen en onze impact vergroten.
Eric GerritsenAdviseur DuurzaamDoor
Impact maken en laten doorwerken
Vanuit de tussenevaluatie zagen we dat DuurzaamDoor bijdraagt aan transitie door kennis te ontwikkelen en te delen, en professionals te ondersteunen in het transitiewerken. Ook zien betrokkenen DuurzaamDoor nog als ‘het best bewaarde geheim van Nederland’. Door de impact zichtbaar te maken en de doorwerking te versterken, kan de impact in de toekomst groter worden. Hierop zijn dan ook onze aanbevelingen gericht.
Het versterken van de impact vraagt ook een visie op hoe activiteiten voor impact zorgen. Daarom hebben we de aanbeveling gedaan om een theory of change, oftewel een beleidstheorie, te formuleren als onderlegger voor het programma. Met deze aanbevelingen gaat DuurzaamDoor aan de slag richting de eindevaluatie.
Door deze multi-method, twee-fasen-evaluatie, kan RVO de meerwaarde en het effect van het programma DuurzaamDoor tot nu toe duidelijk laten zien, tussentijds bijsturen én de impact van het programma in de toekomst vergroten.
‘We werden als programmateam en stuurgroep uiteraard blij van het beeld dat uit de tussenevaluatie kwam: de “transitiewerkers” binnen ons netwerk en onze projecten zijn erg tevreden over DuurzaamDoor. Dat is prettig om te weten, maar ik zie de tussenevaluatie ook als middel voor “een goed gesprek” over onze koers en over verbeteringen om nog maatschappelijk relevanter te worden, aldus Eric Gerritsen, adviseur DuurzaamDoor.
Gerritsen vervolgt: ‘De centrale aanbeveling van de onderzoekers (om duidelijker smoel te geven aan het programma en meer focus te leggen bij de impact en doorwerking van onze activiteiten) sloeg aan en was het zetje dat nodig was voor de vervolggesprekken in het programmateam. Die gesprekken hebben inmiddels geleid tot een scherper beeld over “waar we van zijn” en wat tot nu toe onze bijdrage aan een aantal maatschappelijke transities is geweest. Dat is waardevol in dit laatste jaar van de huidige programmaperiode, dat in het teken staat van oogsten èn zaaien.’