Maatschappelijke veranderingen zijn vaak cyclisch, in het veiligheidsdomein is dat niet anders. In 2009 was ik als jonge rijksambtenaar op werkbezoek in Turkije om te kijken wat Nederland kon leren van de ervaringen na de aardbeving die een deel van het land in 1999 in luttele seconden platlegde - 17.000 doden en veel schade aan de vitale infrastructuur. Juist vanwege de hoge mate van centralisatie (de aansturing bij een aardbeving werd geregisseerd vanuit het kabinet van de minister-president) was Turkije een land dat veel aandacht had voor het vergroten van de zelfredzaamheid van de bevolking, omdat bedrijven en burger het de eerste 24 uur na een ramp vooral zelf moesten rooien. Containers met noodzakelijke reddingsmiddelen stonden in de wijken zodat familie en buren bij een aardbeving zelf mensen onder het puin konden halen. Terug in Nederland vond het opgedane idee om meer in te zetten op zelfredzaamheid van de burger weinig weerklank: de meer ervaren rijkscollega’s in het crisisdomein, die jarenlang ingezet hadden op het professionaliseren van de hulpdiensten, wuifden het weg. Bescherming Burgerbevolking - het naoorlogse systeem van civiele vrijwilligers die geactiveerd zouden worden bij een aanval of een grootschalige ramp - was toch net afgebouwd?
Zelfredzame en weerbare samenleving
De laatste jaren, en zeker sinds de Russische inval in Oekraïne, staan thema’s als zelfredzaamheid en weerbaarheid van de maatschappij in Nederland weer volop in de aandacht. En daarmee is het ‘ouderwetse’ idee dat een veerkrachtige samenleving niet alleen iets vraagt van de overheid, maar ook van bedrijfsleven en burgers opeens weer opvallend populair. Oude wijn in nieuwe zakken? Drie zaken zijn in ieder geval fundamenteel anders dan voorheen.
- De aard van de dreigingen die ten grondslag liggen aan de wens tot meer weerbaarheid is ingrijpend veranderd. De geopolitieke spanning sinds Oekraïne roept het gevoel op dat we in bijzondere tijden leven, hoewel het de mens eigen schijnt te zijn altijd te denken dat ie in bijzondere tijden leeft. Het kabinet constateert in ieder geval dat, als gevolg van zorgwekkende ontwikkelingen in binnen- en buitenland, dreigingen tegen de nationale veiligheid zich opstapelen en elkaar versterken. Zeker is dat de aard van bedreigingen van onze samenleving de afgelopen tientallen jaren fundamenteel gewijzigd zijn. De destabiliserende gevolgen van klimaatverandering worden elk jaar zichtbaarder. En wie had er 20 jaar terug beeld bij cyberdreiging of dacht er dat er nog eens oorlog zou zijn op Europees grondgebied?
- Onze afhankelijkheid van anderen is in onze sterk verbonden samenleving gestegen. De coronacrisis toonde pijnlijk hard aan hoezeer vitale sectoren verbonden zijn, en hoe ontwrichting zich als een olievlek kan verspreiden. Mondialisering heeft ons veel afhankelijker gemaakt van het buitenland – denk aan de aanvoer van noodzakelijke grondstoffen en producten zoals medicijnen en aan het grensoverschrijdend karakter van vitale processen als betalingsverkeer, (internet)communicatie en energievoorziening. Ook de voorbereiding op crises is daardoor meer dan ooit een gezamenlijke aangelegenheid.
- De omvang van het maatschappelijk appèl is veel groter. De gedachte dat niet alleen de overheid iets bij te dragen heeft in de voorbereiding op crises is zeker niet nieuw, maar de omvang van het beroep dat nu gedaan wordt wel. ‘Onderweg naar 18 miljoen hulpverleners’ is een veelzeggende kop in de Verkenning naar het versterken van maatschappelijke weerbaarheid en veerkracht, waarin het Nederlands Instituut Publieke Veiligheid (NIPV) haar visie op de toekomst uiteen zet. Een whole of society aanpak naar Scandinavisch model is daarbij cruciaal. Hiermee wordt gedoeld op het aanleggen van netwerken van crisispartners die verder rijken dan usual suspects als ministeries, veiligheidsregio’s, waterschappen en gemeenten. Denk bijvoorbeeld aan initiatieven als het Ready2Help-netwerk van vrijwillige oproepkrachten waaraan het Rode Kruis de afgelopen jaren bouwde.
Drie tips voor het inrichten van nieuwe crisisnetwerken
Terecht benadrukt het NIPV dat het voor de traditionele netwerkpartners een “zoektocht” kan worden om hun netwerk uit te breiden en een constructieve samenwerking met nog onbekende partners op te bouwen. Vanuit de ervaring van TwynstraGudde met het inrichten en begeleiden van samenwerkingen geef ik daarom graag drie tips voor de inrichting van die nieuwe netwerken.
- Zorg voor een solide basis voor de samenwerking
Op samenwerken is vaak niemand tegen. Maar door enthousiasme of onder politieke druk, besteden organisaties vaak te weinig aandacht voor het leggen van het fundament voor samenwerking. Welke publieke en private partijen werken samen en vanuit welke motivatie? Wat komen partners halen en brengen en welke gezamenlijke ambitie verbindt hen? Zaken die vooraf grondig in kaart gebracht moeten worden om problemen naderhand te voorkomen. Bij TwynstraGudde doen we dat bijvoorbeeld aan de hand van grondige netwerkanalyses of met hulp van de systematiek van de halen-brengen-kaart. - Maak bewuste keuzes ten aanzien van de governance van de samenwerking
De juiste inrichting en aansturing van de nieuwe samenwerking is cruciaal voor haar effectiviteit. Zeker in een tijd waarin complexe problemen kunnen leiden tot omvangrijke samenwerkingsverbanden is het essentieel de samenwerking zo in te richten dat de governance lichtvoetig blijft. TwynstraGudde begeleidt samenwerkende organisaties bij de effectieve inrichting van hun netwerksamenwerking. Kies je bijvoorbeeld voor een directieve coalitie (kartrekker bepaalt de ambitie) of een collectieve coalitie (gelijkwaardige partners bepalen de ambitie met elkaar) en wat betekent die keuze voor de inrichting? En hoe geef je de governance vorm van publiek-private samenwerkingen (PPS), wetende dat de private sector circa 80% van de vitale infrastructuur beheert? Hiervoor gebruiken we onze PPS-methodiek, een bewezen model dat zich specifiek richt op het ontwikkelen en uitvoeren van publiek-private samenwerking. - Bepaal al bij de start op welk moment je de samenwerking tegen het licht houdt
Bij een open, toekomstgerichte manier van werken horen momenten waarop je met elkaar bekijkt waar je staat. En of de samenwerking nog op koers ligt om de gezamenlijke ambitie te bereiken. Door middel van monitoring en evaluatie, bijvoorbeeld aan de hand van onze beproefde samenwerkingsscan, kijken we (tussentijds) waar bijsturing op basis van voortschrijdend inzicht noodzakelijk is. Het is beter die evaluatiemomenten vooraf in te bouwen dan het gesprek hierover te moeten voeren wanneer de samenwerking op uitdagingen gestuit is. We helpen ook graag bij het implementeren van daaruit voortvloeiende aanbevelingen.
Aan de slag?
Sta je zelf voor de opgave om een crisisnetwerk op te zetten of uit te breiden, en wil je hierover van gedachte wisselen? Neem dan contact met mij op. Of lees verder over samenwerken, evaluaties of over onze projecten in het veiligheidsdomein.