In de afgelopen jaren ziet Vlaanderen een duidelijke toename in gemeentefusies. Na de grote fusiegolf van 1977 bleef het aantal gemeenten lange tijd stabiel. Op 1 januari 2019 fuseerden vijftien Vlaamse gemeenten tot zeven nieuwe gemeenten, waardoor het totaal aantal gemeenten daalde van 308 naar 300. Deze trend zet zich voort: per 1 januari 2025 zijn 28 gemeenten opgegaan in 13 nieuwe fusiegemeenten, wat het totaal aantal Vlaamse gemeenten verder terugbrengt tot 285.
De recente fusies variëren van kleine plattelandsgemeenten die samengaan tot grotere stedelijke gemeenten. Een voorbeeld is de fusie tussen Antwerpen en Borsbeek, waarbij Borsbeek het tiende district van Antwerpen wordt. Daarnaast zijn er fusies zoals die van Beveren, Kruibeke en Zwijndrecht, die samen de nieuwe gemeente Beveren-Kruibeke-Zwijndrecht vormen. De schaalvergroting vindt dus zowel in landelijke als stedelijke gebieden plaats en is verspreid over heel Vlaanderen.
In Nederland is het aantal gemeenten de afgelopen eeuw ook gestaag gedaald, van ruim 1.100 rond 1900 naar 342 vandaag de dag. Hoewel er regelmatig herindelingen plaatsvinden, lijken fusies in Vlaanderen momenteel op grotere schaal en in een hoger tempo te gebeuren.
Wat drijft de Vlaamse herindelingen?
De recente golf van gemeentefusies in Vlaanderen per 1 januari 2025 wordt door verschillende factoren gedreven:
Financiële prikkels
De Vlaamse overheid stimuleert fusies door een financieel ondersteuningspakket aan te bieden. Gemeenten die fuseren en een minimale schaalgrootte van 20.000 inwoners bereiken, komen namelijk in aanmerking voor een schuldovername door de Vlaamse overheid. In totaal heeft de Vlaamse overheid per 1 januari 2025 €273.163.000 aan schulden overgenomen. Daarnaast is er een garantieregeling voor het Gemeentefonds en het Investeringsfonds, zodat de fusiegemeente nooit minder ontvangt dan de som van de samengevoegde gemeenten. Dat is in Nederland niet het geval.
Bestuurskracht onder druk in kleine gemeenten
Kleinere gemeenten ervaren vaak uitdagingen op het gebied van bestuurskracht en efficiëntie. Door te fuseren met naburige gemeenten kunnen zij schaalvoordelen realiseren, een breder dienstenaanbod ontwikkelen en de bestuurlijke kwetsbaarheid verminderen. Een voorbeeld hiervan is de recente fusie tussen Galmaarden, Gooik en Herne tot de nieuwe gemeente Pajottegem, met circa 25.000 inwoners. Deze gemeenten, gelegen in het Pajottenland, streven naar een versterkte bestuurskracht en een efficiëntere dienstverlening door hun krachten te bundelen.
Vergrijzing en bevolkingskrimp in bepaalde regio's zetten de leefbaarheid en het voorzieningenniveau van kleine gemeenten onder druk. Fusies worden gezien als een manier om deze uitdagingen het hoofd te bieden door middelen en infrastructuur te consolideren. De fusie tussen Ruiselede en Wingene illustreert dit: beide gemeenten in West-Vlaanderen hebben besloten samen te gaan om hun dienstverlening te optimaliseren en beter in te spelen op demografische veranderingen.
Bron: vlaanderen.be
De rem op herindelingen in Nederland
Het tempo van fusies in Nederland lijkt, zeker in verhouding tot de recente herindelingsgolf in Vlaanderen, de laatste jaren af te nemen. Wij zien de volgende verklaringen:
Weinig draagvlak voor opschaling
Waar in Vlaanderen de politieke wind gunstig staat voor gemeentelijke fusies, is in Nederland het sentiment anders. In de Tweede Kamer is geen duidelijke meerderheid voor actief opschalingsbeleid. Sterker nog, partijen zoals de PVV (die bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2023 groter zijn dan ooit) hebben zich in het verleden expliciet uitgesproken tegen van hogerop opgelegde herindelingen. Dit betekent dat er op landelijk niveau weinig politieke druk zal zijn om gemeenten richting fusie te bewegen.
Ook op lokaal niveau is er weinig enthousiasme: bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2022 waren lokale partijen de grote winnaars, met landelijk ruim 35% van de stemmen. Deze partijen zijn doorgaans kritischer over opschaling en benadrukken het belang van nabijheid en lokale autonomie. Hierdoor is het in veel gemeenten lastig om politiek draagvlak te vinden voor herindeling, zelfs als de financiële noodzaak groeit.
Vrijwilligheid en gebrek aan regie
Dit politieke sentiment vertaalt zich direct in het Beleidskader gemeentelijke herindeling, dat sinds 2019 als uitgangspunt heeft dat fusies uitsluitend van onderop tot stand moeten komen. Dit betekent dat gemeenten zelf het initiatief moeten nemen, zonder sturing vanuit het Rijk. Provincies hebben in theorie de bevoegdheid om herindelingen aan te sturen via de Wet arhi, maar in de praktijk worden zij hierin beperkt.
Provincies mogen pas ingrijpen bij 'evidente bestuurskrachtproblemen', maar wat dat precies betekent, blijft vaag. Hierdoor ontbreekt de politieke ruimte om gemeenten richting fusie te bewegen, zelfs als een provincie daar een duidelijke visie op heeft. In tegenstelling tot Vlaanderen, waar fusies actief worden gestimuleerd met financiële prikkels, worden Nederlandse provincies juist afgeremd waar het gaat om initiatief nemen voor een herindeling.
Hoewel dit beleidskader alweer vijf jaar oud is, blijft de situatie ongewijzigd. Gemeenten bepalen grotendeels zelf of ze willen fuseren, terwijl provincies op afstand blijven en het Rijk geen expliciete visie formuleert op de bestuurlijke inrichting.
Financiële prikkels ontbreken
Waar Vlaanderen stimuleert fusies actief met financiële voordelen zoals schuldovername en garanties op uitkeringen uit het Gemeentefonds, ontbreekt in Nederland een vergelijkbare stimulans. De eerder bestaande opschalingskorting (bedoeld om schaalvergroting te bevorderen) is in 2024 definitief afgeschaft. Dit betekent dat gemeenten niet langer financieel worden gestraft voor het uitblijven van fusies, maar het biedt ook geen extra prikkel om tot herindeling over te gaan.
Nederland kent wél een herindelingsbijdrage, bedoeld als tegemoetkoming in de frictiekosten van fusies. Deze bijdrage wordt vijf jaar lang uitgekeerd en is in 2013 verruimd. Des te meer gemeenten worden opgeheven, des te groter deze bijdrage is. Dit is echter geen structurele stimulans voor herindeling: het vergoedt slechts een deel van de eenmalige kosten en zeker niet de structurele financiële impact van een fusie.
Nederland laat gemeenten worstelen zonder plan
Vlaanderen laat zien dat gemeentelijke herindelingen mogelijk zijn als de overheid daarvoor kiest en dit actief ondersteunt. In Nederland wordt die keuze nu niet gemaakt. De uitdagingen zijn echter niet minder groot: gemeenten worstelen met een groeiend takenpakket, financiële druk en een steeds complexer bestuurlijk veld. Toch blijft de discussie over opschaling hier vooral een lokale aangelegenheid, zonder een duidelijke visie of regie vanuit het Rijk.
Vooral kleinere gemeenten komen vanwege het grotere takenpakket verder onder druk te staan. De financiële situatie verslechtert en met het ravijnjaar in zicht zullen veel gemeenten hard moeten snijden in hun uitgaven. In Vlaanderen wordt deze realiteit erkend en gefaciliteerd met schuldovernames en structurele ondersteuning. In Nederland lijkt het antwoord vooral een kwestie van bezuinigen zonder langetermijnvisie. Maar als het Rijk herindelingen niet stimuleert, wat dan wel? Alternatieven zouden kunnen zijn om minder taken te beleggen bij gemeenten of gemeenten meer mogelijkheden te geven om eigen inkomsten te genereren.
Herindelingen lijken met het huidige Rijksbeleid voor veel gemeenten onvermijdelijk op termijn, maar zonder duidelijke regie of alternatieven blijft het op dit moment in veel gemeenteraden een moeizame discussie zonder dat er besluiten worden genomen. De vraag is echter hoelang de huidige situatie houdbaar blijft. Het Nederlandse debat zou niet alleen moeten gaan over het al dan niet fuseren van gemeenten, maar vooral over de vraag hoe we gemeenten toekomstbestendig organiseren: met of zonder herindelingen.
Meer weten?
TwynstraGudde begeleidt gemeenten en provincies bij bestuurlijke toekomstverkenningen, bestuurskrachtonderzoeken en herindelingen. Neem contact op met een van onze adviseurs Bestuurlijke Toekomst.
Houd mij op de hoogte van deze blogreeks