Wij zijn over dit onderwerp in gesprek gegaan met Sjaak Wijma, voorzitter raad van bestuur van Zorginstituut Nederland, en Maarten van Rixtel, adviseur en (oud)bestuurder bij zorgaanbieder Sensire. Wat zijn disfunctionele aspecten van het zorgsysteem en hoe gaan zij daarmee om?
Over wat de kern van de zorgtransitie moet zijn, bestaat bij Paul en Huub geen twijfel: we bewegen van een systeem dat gericht is op ziekte en zorg, naar een systeem dat gericht is op gezondheid en gedrag. Maarten vult aan: ‘Zorgaanbieders, verzekeraars en andere traditionele spelers zijn te veel bezig met hun eigen positie binnen het systeem; daardoor is de zorg te veel een bedrijfssector geworden. Die afdrijft van haar kerntaak, namelijk ook in de toekomst garanderen dat (kwetsbare) burgers de noodzakelijke zorg krijgen. Voor die transitie, zegt Maarten, moeten we een nieuwe relatie tussen behandelaars en cliënten tot stand brengen.’ Sjaak sluit zich daarbij aan. Hij voegt toe dat de zorgtransitie ook moet zorgen voor het herstel van een oude relatie. Hij doelt op de informele zorg – denk aan mantelzorg, burenzorg, en de zorg ‘gewoon’ tussen burgers onderling. Die vorm van zorg bestaat al heel lang, maar is, zegt hij, in de loop der jaren door de professionele (formele) zorg in de verdrukking geduwd.
Gelukkig wordt die informele zorg nu weer herontdekt en gewaardeerd. Door de ‘formele zorg’, door een instituut als zijn eigen Zorginstituut Nederland (ZIN), én door de samenleving. ‘Ja’, zegt Paul, ‘en daarbij moet de formele zorg zich blijven vernieuwen - slimmer, beter en efficiënter. En eigenlijk weten we onvoldoende goed wat we terugkrijgen voor die circa 100 miljard aan zorguitgaven. Daar moeten we nieuwsgieriger naar zijn. Maar er is meer nodig. We zullen de formele zorg ook moeten begrenzen en het zorgsysteem meer in de samenleving brengen. Meer in harmonie met de informele zorg. Welke barrières zitten ons dan in de weg om naar een systeem te bewegen dat zich richt op gezondheid en gedrag?’
Zorgconsumentisme
De geïnstitutionaliseerde zorg heeft een spreekwoordelijk cordon opgetrokken rond de cliënt. Daardoor is de informele zorg naar de marge gedrukt, stelt ook Maarten. Die beweging begon in de jaren negentig en werd begin deze eeuw in de vernieuwde Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) vastgelegd. ‘Wat daarmee verloren ging, was de informele zorg die in de eigen omgeving werd gegeven. Het werd van: ‘we doen het als burgers voor elkaar’, tot: ‘wij als zorgprofessionals zorgen voor u’.
