Het is geen gemakkelijke opgave om de doelen vanuit het DPRA te vertalen naar: beleid, programma’s, projecten, wet- en regelgeving en daarnaast ook partijen met elkaar te verbinden. Om hier een goede invulling aan te kunnen geven, is het in onze optiek onontbeerlijk om een duidelijk kader vast te stellen (en niet alles te willen doen). Alleen op deze manier ontstaat er duidelijkheid over de urgentie, komt er meer logica in de samenhang van de verschillende doelen, en kun je de organisatie slagvaardiger maken en daarmee de betrokkenheid vergroten.
Het DOR-model (doelen, organiseren, en realiseren) kan helpen om het gesprek hierover in de regio te faciliteren via de volgende hoofdvragen:
- Doelen stellen (‘richten’): wat is onze brede doelstelling voor 2050 en hoe vertalen we dat naar collectieve doelen, activiteiten en resultaten voor de komende termijn, waarin alle partijen meerwaarde zien voor samenwerking
- Organiseren (‘inrichten’): welke organisatiestructuur (ambtelijk en bestuurlijk) is passend bij onze doelen en gewenste resultaten? Onze collectieve doelen en activiteiten of scherpen we de bestaande uitvoeringsprogramma's aan en richten we de organisatiestructuur in zodat we invulling kunnen geven aan deze collectieve doelen? (En ook: wat doen we niet samen?)
- Realiseren (‘verrichten’): hoe kunnen we gebruik maken van elkaars capaciteit en kennis? Hoe kunnen we de doelen borgen in beleid en regelgeving?
Het goede gesprek over deze hoofdvragen vormt de basis voor de aanscherping en/of vernieuwing van de strategieën, uitvoeringsagenda’s en uitvoeringsplannen en geeft hernieuwde betekenis aan de vraag ‘waarom de partijen binnen de werkregio’s samenwerken’?
Klik voor een overzicht van de Gebiedsoverleggen en werkregio’s Ruimtelijke adaptatie
Samenwerking in de werkregio herijken met behulp van de samenwerkingsscan
Los van het vaststellen van de ‘harde’ hernieuwde koers die gericht is op het doel van de samenwerking, kun je ook kijken naar de ‘zachtere kant’ van de samenwerking. Vaak ontstaan op het grensvlak tussen organisaties spanningen: belangen, identiteiten, werkwijzen en systemen die botsen met elkaar. Het is hierin heel belangrijk dat het voor alle partijen duidelijk is waarom er wordt samengewerkt, welke spelregels worden gehanteerd, en welke rol en inzet van iedere partij wordt gevraagd. Het helpt daarbij om regelmatig gezamenlijk te reflecteren op de samenwerking, en de opgedane inzichten te benutten om de samenwerking succesvoller te maken.

Bij het reflecteren op de samenwerking is het goed om de volgende viertal factoren in ogenschouw te nemen:
- Motivatie (waarom werken we samen?): motivatie gaat over het gevoel van urgentie, gedeelde ambities, richtinggevende doelen die haalbaar en concreet zijn en wederzijdse afhankelijkheid.
- Organisatie (hoe werken we samen?): organisatie gaat over een doordachte strategie en aanpak en organisatiestructuur, het DOR-model helpt om dit inzichtelijk te maken.
- Realisatie (wat levert de samenwerking op?): realisatie gaat over monitoring, adaptief vermogen (bijsturing o.b.v. monitoring/reflectie).
- Interactie (hoe werken we samen?): interactie gaat over het uitspreken van belangen, elkaars verschillen waarderen en de zeggenschap over de koers van de samenwerking.
Het is belangrijk dat alle vier de factoren voldoende aanwezig zijn in een samenwerking. Wilt u weten welke factoren aanwezig zijn in uw samenwerking in de werkregio? U kunt dit zelf testen door de door TwynstraGudde ontwikkelde Samenwerkingsscan in te vullen en te bekijken hoe jouw werkregio scoort op de belangrijkste succesfactoren voor een succesvolle samenwerking.
Dit is de tweede blog in een reeks over ‘samen werken aan klimaatadaptatie’. Wij zijn benieuwd naar jouw ideeën en reflecties. Loop jij bij het werken aan klimaatadaptatie tegen vergelijkbare vragen aan of wil je van gedachte wisselen over de wijze waarop je de samenwerking in de werkregio kunt evalueren of herijken? Neem vrijblijvend contact op met één van ons.