De energietransitie is bekend terrein. Na vijftig jaar weten we allemaal dat aardgas opraakt, dat zonne- en windenergie een goed alternatief zijn en dat verandering nú nodig is. Maar hoe zit dat in de zorg? Het personeel raakt op, de zorg wordt duurder en de zorgvraag groeit. Waarom is dat niet voor heel Nederland bekend? Zien we überhaupt oplossingen aan de horizon? Wat kan de zorgtransitie leren van de energietransitie?
Toegevoegd door Jasper Oudshoorn op 22 juni 2022
We schrijven 1972. De Club van Rome schetst in ‘Grenzen aan de Groei’ een dystopisch beeld van de toekomst van onze planeet. Je zou het als startpunt van de energietransitie kunnen zien. Je zou ook kunnen zeggen dat die transitie nu, na vijftig jaar goed op stoom komt.
We schrijven 2021. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) schetst een even dystopisch beeld van de grenzen aan de zorg. De zorgkosten stijgen, de bevolking vergrijst en het arbeidstekort wordt steeds groter. De WRR voorspelt dat in 2060 de zorg onbetaalbaar is. Dat als we op deze voet verder gaan ruim één op de drie mensen van de beroepsbevolking in de zorg zou moeten werken en dat er dan nog steeds tekorten zijn.
Vanuit een analyse op de energietransitie hebben we een denkkader opgesteld over hoe transities worden aangejaagd. Daarin hebben we drie grote aandrijvers geïdentificeerd: urgentie, (technologische) innovatie en (bestuurlijke) slagkracht. Als het gaat om energie zien we dat deze aandrijvers over een periode van vijftig jaar een wereldwijde transitie op gang hebben gebracht. Kijken we naar de zorg, dan zijn de aandrijvers op deze drie gebieden nog zwak.
Ten eerste is er in de zorg nog weinig gevoel van urgentie. Waar in geval van de energievoorziening het klimaat verandert en de Groninger grond beeft, ligt in de zorg het primaat bij de arts en die is opgeleid om mensen te genezen. Niet om de zorgverlening te limiteren. En de meeste patiënten willen natuurlijk ook alle zorg krijgen die beschikbaar is. Ethische discussies moeten worden gevoerd om grenzen te stellen.
Ten tweede is het systeem er niet op ingericht om moeilijke keuzes te maken. In relatie tot energie hebben we sinds kort een Klimaatwet en een Klimaatminister. In relatie tot de zorg is het bestuurlijke landschap meer versnipperd. Bestuurlijke slagkracht zien we relatief veel op regionaal niveau, op nationaal niveau minder. In de regio is een meer gemeenschappelijk belang.
In de derde plaats: de technologische innovaties. Die zijn er volop. Maar waar die in de energiewereld tot kostenreductie leiden, drijven ze in de zorg de kosten vaak op. Behandelingen worden steeds specialistischer en duurder. Andere, vaak koste drukkende, innovaties ('beeldbellen met je arts, hoe innovatief is dat?') vinden nog maar mondjesmaat toepassing.
Het is belangrijk de discussie op alle punten scherp te maken. De grootste hindernis is op dit moment nog het gebrek aan gevoel voor urgentie. Is een behandeling van 150 duizend euro te verantwoorden als die leidt tot drie maanden langere levensduur in goede gezondheid? Wanneer zeggen we ‘nee’ tegen een behandeling? En ook: wie regisseert die maatschappelijke discussie? We staan nog aan het begin van de transitie in de zorg. Wanneer we beter leren welke factoren de energietransitie hebben gestimuleerd, kunnen we de zorgtransitie mogelijk versnellen. Daar werken wij graag aan mee.
Samenwerken is een van de speerpunten in de zorg en essentieel als het gaat om het oplossen van de grotere vraagstukken, zoals het personeelstekort en digitalisering. Tegelijkertijd wordt samenwerking vaak gezien als panacee. Maar hoe geef je samenwerking eigenlijk goed vorm en hoe ziet netwerkzorg er in de toekomst uit? En wat vraagt dat van een zorginstelling? Op 3 juni hebben we hierover een webinar georganiseerd. Wil je de opname van dit webinar ontvangen? Vraag het via onderstaand formulier aan.