Het innovatiepartnerschap is een nieuwe aanbestedingsprocedure in de gewijzigde Aanbestedingswet 2012 (in werking getreden per 1 juli 2016), bedoeld voor het in samenwerking met de markt ontwikkelen van producten, werken of diensten die nog niet bestaan of die nog een aanmerkelijke verbetering behoeven.
Toegevoegd door Ruud Schrauwen op 10 april 2017
Vraagstukken die om innovatieve oplossingen vragen zijn binnen de GWW-sector niet nieuw; denk aan energie-opwekkende wegen, intelligente verkeersmanagementsystemen of duurzamere dijken.
Vanuit onze ervaringen met aanbesteden in de GWW-sector hebben we echter gemerkt dat het een hele puzzel kan zijn om een dergelijke innovatie op een goede manier in de markt te zetten. Het innovatiepartnerschap biedt opdrachtgevers in een dergelijk geval meer mogelijkheden om innovatie te stimuleren en om ook direct zelf van die innovatieve oplossing gebruik te kunnen maken. De innovatie is betaald en dus onderdeel van de opdracht, niet van de aanbesteding!
Maar hoe ziet zo’n innovatiepartnerschap er in de praktijk uit? Aangezien de procedure nieuw is, zijn praktijkvoorbeelden vooralsnog schaars. De Aanbestedingswet biedt enerzijds weinig kaders en anderzijds veel ruimte voor de eigen invulling van het innovatiepartnerschap. In een serie van zes blogs nemen wij het innovatiepartnerschap daarom onder de loep. In welke gevallen is de procedure geschikt? Welke keuzes moet u maken en welke stappen moet u doorlopen? Wij beschrijven daarbij kort de wettelijke kaders en gaan vooral dieper in op een aantal concrete handvatten om het innovatiepartnerschap praktisch invulling te geven, gebaseerd op onze ervaringen met het aanbesteden in de GWW-sector in het algemeen en het aanbesteden van innovatieve trajecten in het bijzonder.
Het innovatiepartnerschap heeft een aantal opvallende kenmerken die zowel de opdrachtgever als de opdrachtnemer voordelen bieden.
De opdrachtgever heeft de mogelijkheid om de opdracht voor het ontwikkelen van een innovatieve oplossing te gunnen aan meer dan één opdrachtnemer. Er kunnen dus meerdere ontwikkeltrajecten tegelijkertijd naast elkaar lopen. Voordelen hiervan zijn dat u risico’s kunt spreiden en de kans op een succesvol ontwikkeltraject vergroten. Ook kan het voorkomen dat u terecht komt in een vendor lock-in, waarbij u afhankelijk wordt van één marktpartij. Het verdergaan met meerdere opdrachtnemers brengt echter ook extra kosten met zich mee. U betaalt immers elke opdrachtnemer een vergoeding voor het ontwikkeltraject.
De ontwikkelingsopdracht kan in fasen worden gegund en uitgevoerd. Na elke fase kan de opdrachtgever van één of meerdere opdrachtnemers afscheid nemen of zelfs volledig stoppen met het traject.
De opdrachtnemer(s) die het innovatietraject ingaan ontvangen een vergoeding voor de geleverde inspanningen, ook als het traject niet leidt tot een succesvolle innovatie. Dit maakt het risico voor opdrachtnemers kleiner en kan de bereidheid om te investeren vergroten. De wijze waarop deze risico’s het beste tussen opdrachtgever en opdrachtnemer kunnen worden verdeeld kan van geval tot geval bepaald worden.
In eerste instantie houdt gunning van de opdracht in dat opdrachtnemer aan de slag mag met het ontwikkelen van de innovatie. Als het ontwikkeltraject succesvol blijkt, kan de opdrachtgever daarna direct overgaan tot aankoop en uitrol van de innovatie, zonder dat hij daarbij de verplichting heeft om een nieuw aanbestedingstraject op te starten. De mogelijkheid voor het vervolg (de levering of het maken van een werk) zit dus mede in de opdracht besloten.
Voor de opdrachtgever scheelt dat tijd en geld, en de opdrachtnemer loopt niet het risico dat een andere marktpartij er met zijn innovatieve oplossing vandoor gaat.
Bij het inzetten van een innovatiepartnerschap moet u met een aantal zaken rekening houden:
Wij hebben de informatie uit deze blogserie samengevat in een infographic.
Lees ook de andere blogs in deze reeks: