Wat hindert ons op weg naar de opschaling van waterstof ?
Aan de hand van twee hoofdredenen leg ik uit wat de oorzaak is van de achterblijvende opschaling van groene waterstof in Nederland.

De productiekosten van groene waterstof zijn niet competitief
Ondanks de ondersteuning van de overheid bij de opschaling van groene waterstofproductie blijven investeringen in Nederland achter. Dit wordt onder meer veroorzaakt doordat de lokale productiekosten voor groene waterstof met € 7.60 tot € 13.701 per kg veel hoger liggen dan grijze waterstof met €2.79 per kg2. Bovendien is de productieprijs voor groene waterstof aanzienlijk hoger dan in buurlanden Frankrijk, België en Duitsland. Ook is import van waterstof uit bijvoorbeeld Noorwegen, Brazilië of Spanje financieel een stuk aantrekkelijker. Het verschil met geïmporteerde waterstof vanuit o.a. Noorwegen, Brazilië en Spanje kan oplopen van €4-, tot bijna €11-, per kg1.
De productieprijs voor groene waterstof wordt bepaald door verschillende onderdelen, maar kapitaalkosten en elektriciteitskosten zijn het meest bepalend. TNO3 becijferde in 2024 dat voor elke kilo waterstof ongeveer 36% wordt bepaald door kapitaalkosten, 38% door elektriciteitskosten en 15% door de netwerkkosten van TenneT.
Het grootste deel wordt dus bepaald door elektriciteit-, en netwerkkosten. Als deze verschillen in meer detail worden bekeken, dan wordt duidelijk dat de prijs per MWh in Nederland tenminste twee keer zo hoog ligt als in Frankrijk, België en Duitsland. In Nederland betaal je gemiddeld €88-, per MWh voor elektriciteit ingezet voor groene waterstofproductie4. Een verklaring daarvoor is dat in Nederland industriële afnemers wel netwerktarieven betalen voor inzet van elektriciteit bij elektrolyse. Ook bestaat geen indirecte kostencompensatie op het ETS én zijn kwijtschelding van belasting en andere vrijstellingen niet van toepassing. Daarentegen bestaan deze voordelen in buurlanden juist wel.
Onder aan de streep is de productie van groene waterstof in Nederland, op dit moment, een bedrijfseconomische onverstandige keuze. Een moeilijk te overbruggen verschil voor marktpartijen. Met als resultaat dat marktpartijen wachten op een gunstiger investeringsklimaat en daarmee geplande investeringsprojecten uitstellen.

De vraagontwikkeling naar waterstof komt traag op gang
De verwachting is dat waterstof in de toekomst een essentiële rol speelt in de sectoren die moeilijk te elektrificeren zijn, zoals de zware industrie en mobiliteit. In een later stadium kan waterstof ook een rol spelen bij het voorradig houden van voldoende energie in tijden dat energie uit wind en zon niet of beperkt beschikbaar is. Het kan namelijk ingezet worden in gascentrales, waar het vervolgens wordt omgezet naar elektriciteit.
Bovendien bestaat in de vijf grote industrieclusters al een vraag naar (grijze) waterstof die wordt toegepast voor raffinage en de productie van ammoniak en methanol. Dit gaat om circa 1,5 Mton3 aan waterstof. De verwachting is dat de toekomstige waterstofvraag in Nederland grofweg verdriedubbeld in 2040.
Zoals je hierboven al las, is groene waterstof in Nederland niet bepaald een koopje. Dit maakt lokaal geproduceerde groene waterstof voor veel organisaties geen interessant alternatief voor grijze waterstof en groene waterstof uit het buitenland. Ondanks verschillende productiestimuli vanuit de overheid (OWE en SDE++) zijn de productiekosten in Nederland simpelweg te hoog, waardoor afnemers niet bereid zijn om deze prijs te betalen. Het stimuleren van lokale vraag, noodzaakt een transitieregeling, waardoor de bereidheid om te betalen voor groene waterstof wordt aangemoedigd.
In mijn optiek heeft de overheid een belangrijke aanjagende rol om de vraag op gang te brengen. Deze publieke investering verdient zich op termijn terug in maatschappelijke baten. Grote veranderingen, zoals de energietransitie, zijn niet te realiseren door een zelfstandige actor. Samenwerking tussen de markt, overheid, en kennisinstellingen zijn hierin instrumenteel.
Hoe pakken we de opschaling van groene waterstof aan?
Op basis van drie concrete richtinggevende keuzes, geef ik hieronder aan wat effectief kan zijn om de groene waterstofeconomie in Nederland nieuw leven in te blazen.

Harmoniseer de afspraken over normering, stimulering en netwerktarieven
Maak op korte termijn afspraken in Europees verband over de opschaling van de waterstofeconomie, waarmee het beleid voor de ondersteuning voor de waterstofeconomie gelijk wordt getrokken met andere Europese landen. De waterstofmarkt is een wereldwijde markt, en om als Europa én Nederland een rol te kunnen spelen op dit globale toneel, zijn gelijke afspraken tussen landen in Europa essentieel. Onze buurlanden voeren actiever beleid gericht op het ondersteunen van de waterstofeconomie, waardoor het gunstiger is voor waterstofproducenten om zich te vestigen in buurlanden. Dit verschil tussen landen werkt een ongelijk speelveld in de hand. Daarmee onderschrijf ik de oproep van CDA leider Bontenbal aan de Tweede Kamer: “We moeten veel harder uniformiseren binnen de EU, omdat we samen tegenover de rest van de wereld staan. Het is een spaghetti van regels.”

Een publiek private transitieregeling waarbij overheid en markt het investeringsrisico delen
Om de opschaling van groene waterstof te stimuleren, is samenwerking tussen overheid en markt noodzakelijk. De risicotolerantie van de markt is kleiner dan die van de overheid. De overheid kan soelaas bieden door gezamenlijke afspraken te maken en de investeringszekerheid voor marktpartijen te vergroten. Daarbij is stimulering van de vraag naar groene waterstof essentieel.
De prijs van groene waterstof is, zoals eerder toegelicht, een remmende factor voor marktpartijen om groene waterstof af te nemen. En juist daar kan de overheid uitstekend een rol spelen. Om het risico voor producenten en afnemers te verkleinen kunnen er prijsafspraken worden gemaakt tussen producent en afnemer bijvoorbeeld door een garantstelling voor een vaste waterstofprijs.
Om de vraag naar groene waterstof te stimuleren, kan de overheid het prijsrisico voor waterstofprijs voor een langdurige periode afdekken. Een contract-for-difference of een vaste waterstofprijs lijken hier geschikte instrumenten voor te zijn2. Hierdoor wordt een bepaalde hoeveelheid afname tegen een vastgesteld bedrag verzekerd. De investeringsdrempel wordt verlaagd, omdat de ‘overstapkosten’ voor afnemers duidelijk worden. Dit biedt producenten en afnemers meer vertrouwen om de stap te maken.
Nadat de opschaling tot stand is gekomen en een gezonde business case onstaat voor waterstof, kan de overheid zich terugtrekken, en de markt zelfstandig zijn werk laten doen.

Zorg voor consistent, betrouwbaar en langjarig beleid, waarop marktpartijen kunnen bouwen
Het is onontbeerlijk dat de overheid zorgt voor consistent, betrouwbaar, langjarig beleid voor de opschaling van groene waterstof. Betrouwbaar beleid zorgt ervoor dat de risico’s van de investeringen worden verkleind. Echter gebeurt het nog regelmatig dat tussentijds de regels worden gewijzigd.
Een recent voorbeeld kan worden gevonden in een wijziging van voorwaarden voor RED III, dat zich onder meer richt op het verduurzamen van de brandstof voor transport. Zo is vorig jaar besloten dat hernieuwbare inzet bij productie van brandstof via de raffinagesector, nog maar voor 40% procent meegeteld mag worden in het behalen van verduurzamingsverplichtingen, die worden gesteld door RED III.
Daarmee roep ik op tot meer voorspelbaarheid van beleid. Marktpartijen baseren hun investeringsbeslissingen op de voorwaarden uit beleid, en de business case kan zomaar eens de verkeerde kant uitslaan als tussentijds voorwaarden worden veranderd.
Kortom, het veiligstellen van de Nederlandse rol in de waterstofeconomie is onzeker, maar nog niet verkeken. Daarbij is het essentieel dat de overheid betrouwbaar en voorspelbaar is, de juiste keuzes maakt voor nationaal waterstofbeleid en tot uniforme afspraken komt binnen Europa.
TwynstraGudde is expert op het gebied van complexe samenwerkingen tussen de markt, de overheid, en kennisinstellingen en helpt organisaties gezamenlijke doelstellingen effectief in te vullen.
Bronnen:
- Invest NL (2024), Green Hydrogen Import through the port of Amsterdam
- Invest NL (2024), Alternatieve financieringsvormen voor elektrolyse opschaling
- TNO (2024), Evaluation of the levelized cost of hydrogen based on proposed electrolyser project in the Netherlands.
- E-Bridge, Electricity Cost Assessment for large industry
