Mensen hebben meerdere projecten onder hun hoede, zitten in meerdere teams tegelijkertijd en hebben vaak ook nog een ‘thuisbasis’; de afdeling of organisatie waar ze bij horen en die ook van alles van ze verwacht. Deze high pressure context heeft uiteraard effect op de samenwerking. Want als het je al lukt om op een vast moment in de week bij elkaar te zitten, zijn de contacten vluchtig en daar moet dan ook ‘alles’ in gebeuren. Er is weinig tot geen tijd om in of uit te zoomen en te reflecteren: ‘wat en hoe doen we het nu eigenlijk met elkaar?’ ‘Wat vinden we belangrijk in de samenwerking?’ ‘En hoe effectief is dat eigenlijk?’. Het is meer aftikken van lopende en urgente zaken en weer door.
Ruimte en tijd om elkaar te leren kennen, het werk samen te doorgronden, vooruit te kijken, het project met elkaar in te richten, taken te verdelen én de samenwerking te bespreken is er steeds minder. Bij de start is er nog wel een ‘project-start up’, zijn mensen enthousiast en kijken ze uit naar de samenwerking, maar structureel aandacht voor deze aspecten stuit op enige gereserveerdheid. Ik weet wel, het is geen kwestie van onwil; intenties van betrokkenen om er iets moois van te maken zijn er. “Het kost teveel tijd” en “andere projecten of teams kloppen ook op de deur”, “er moet werk verzet worden, er moeten issues opgelost worden en resultaten worden gehaald”, zijn veel gehoorde uitspraken. Allemaal heel begrijpelijk en toch vinden we het elke keer ook weer bijzonder. Zelfs na 20 jaar assessments, begeleiding van teams in de bouw en infra. Bij TwynstraGudde weten we door die ervaring dat samenwerkingspartners die het werk aan de voorkant samen goed doorgronden, relaties leggen en het proces en de organisatie samen inrichten en tijdens het werken open zijn over wat er speelt, openlijk discussie voeren, zaken aankaarten en regelmatig de samenwerking bespreken, tot betere resultaten komen. Aandacht hiervoor kost tijd en ruimte en het is zeker niet makkelijk als je continu in het werk en in de waan van de dag opereert.
En dat heeft effect op de manier waarop met conflicten in teams, tussen teams en tussen organisaties wordt omgegaan. Discussie en conflict zijn in essentie positief, zolang het functioneel is in het licht van de taak en opgave. Een stevige discussie tussen vakgenoten over een inhoudelijk onderwerp is uitstekend en zelfs aan te moedigen. Een functioneel taakconflict kan alle disciplines aangaan, het toont betrokkenheid en commitment en gaat in essentie over verschil van inzicht over het werk. Een openlijke discussie daarover leidt tot betere keuzes.
Anders, en dus niet functioneel, wordt het wanneer er sprake is van een relationeel conflict waarbij issues en problemen persoonlijk worden gemaakt, relaties onder druk komen en een bron voor gedoe vormen. Het werk en werkplezier lijden eronder. Voorbeelden? Het afschuiven van verantwoordelijkheden, praten (en klagen) over de ander, roddel en achterklap, psychologiseren van de ander, bevestiging zoeken (en vaak ook krijgen) van het eigen gelijk in het eigen team of organisatie. Die conflicten oplossen kost vaak veel energie en is meestal niet het leukste aspect van het werk. De oplossing wordt vaak gezocht in een gesprek tussen twee mensen of een team, eventueel onder begeleiding. Ook worden oplossingen gezocht in de structuur of het proces. En als uiterste oplossing worden mensen van het werk gehaald. Ingrijpen op relationele conflicten is goed om te doen, maar de vraag is op welke wijze en met welk effect op de lange termijn.
Meestal is er opluchting als het ‘conflict’ is opgelost. We kunnen weer aan het werk. En natuurlijk, ook dat is begrijpelijk. Echter, het oplossen van ‘het conflict’ op de manieren zoals hierboven beschreven, is een lapmiddel om er weer even tegenaan te gaan en de productieniveaus te blijven halen. Een conflict staat namelijk nooit op zichzelf. Het is ergens begonnen, opgebouwd en gegroeid. Het is er nooit in één keer.
Beter dan direct oplossen is het om tijd te nemen om met betrokkenen te onderzoeken en te verkennen wat er allemaal speelt, waar en hoe het conflict is ontstaan, wie er allemaal mee te maken hebben, wat dit zegt over de spanningen in het project of binnen de betrokken organisaties en hoe er met die spanningen wordt omgegaan. Het geeft ruimte om te kijken wat echt effectief is. Zolang dat niet gedaan wordt, blijft het een wankel en kwetsbaar evenwicht. Het is wachten op de volgende clash. Het conflict steekt gewoon de kop weer op, tussen andere mensen of in andere teams. Bovendien is het op deze bredere manier van kijken naar een conflict helpend voor diegenen die in het ‘conflict’ betrokken zijn of eraan vast zitten; het is niet meer zo persoonlijk en geeft ruimte om er ook van een afstandje naar te kunnen kijken. Iets dat juist heel hard nodig is in zo’n situatie. Nu kan het natuurlijk geheel gerechtvaardigd zijn om dat allemaal niet te doen, vanwege de aard van het project of de aard van de samenwerking (kortstondig en kortcyclisch), maar ook dan is zo’n onderzoek en verkenning nuttig om te ontdekken hoe in de eigen organisatie met conflict wordt omgegaan. Er is gewoonweg veel te leren over conflicten in organisaties en tussen organisaties.
Disfunctionele en relationele conflicten oplossen ‘in het moment’ kost veel tijd en energie van alle betrokkenen, het kan (zware) persoonlijke consequenties hebben en veel emoties oproepen. Situaties waarin alleen maar sprake is van lose-lose, die mogelijk voorkomen hadden kunnen worden. Naast een bredere kijk op conflict zoals hiervoor omschreven, zit hier nog de tweede crux van dit betoog :wat echt nodig is, is investeren in de samenwerking! Zowel op de projectmatige, functionele kant (doelen, inrichting, taken, etc.) als op de relationele en verbindende kant (relaties leggen, elkaar leren kennen, omgangsvormen, houding en gedrag). Essentieel is daarbij aandacht te hebben voor de spanningen die het project met zich meebrengt en hoe daarmee om te gaan. Teams die relaties aangaan, elkaar opzoeken, die open zijn over dilemma’s, knelpunten, zorgen en spanningen en deze bespreekbaar maken, die taakconflicten stimuleren en opzoeken en de samenwerking met enige regelmaat bespreken, bieden minder voedingsbodem voor relationeel disfunctioneel conflict. Teams die vaardiger zijn in samenwerking zijn dergelijke conflicten voor. En als het dan toch gebeurt, is er veerkracht om hier samen uit te komen, ervan te leren en te verzilveren in de verdere samenwerking.
Onze oproep is dus om blijvend te investeren in samenwerken waarbij openlijk discussies gevoerd en taakconflicten gestimuleerd worden en disfunctioneel conflict geen voedingsbodem krijgt. En als er dan toch sprake van is, niet alleen het conflict oplossen voor de korte termijn maar onderzoeken en verkennen van patronen in de samenwerking en ervan leren en verzilveren in het project voor de lange termijn. Alleen dan kunnen duurzame relaties en samenwerking ontstaan.
Ik ben benieuwd hoe jij aankijkt tegen de samenwerking in jouw project en of je punten uit dit blog herkent. Ik ga hier graag met je over in gesprek.
Dit eerste blog is onderdeel van een blogreeks. In volgende blogs ga ik in op hoe teamassessments (als selectiemiddel of ontwikkelgericht) de basis voor samenwerking kunnen leggen en wat onze visie is op samenwerken. Laat hieronder je gegevens achter en ontvang het blog als eerste na publicatie.