In het vorige blog Haastige spoed is zelden goed ging ik in op de verschillende visies en rapporten over een beschikbaarheidsbekostiging van de acute zorg. We waren toen nog in afwachting van het advies van de NZa. Dat advies is recent verschenen, onder de titel Passende Acute Zorg.
Toegevoegd door Bram den Engelsen op 7 april 2022
Mijn conclusie is dat een beschikbaarheidsbekostiging met dit advies nog niet dichterbij gekomen is. De NZa verkent in haar advies weliswaar de mogelijkheden om de Spoedeisende hulp (SEH) op basis van beschikbaarheid te bekostigen, maar verbindt aan de invoering de ‘randvoorwaarde’ van een doelmatiger organisatie van de acute zorg. En hiervoor is volgens de NZa eerst een wettelijk ‘normenkader’ nodig, op basis waarvan regionaal kan worden bepaald ‘welke locatie wel en welke niet voor beschikbaarheidsbekostiging in aanmerking komt’.
In de zogeheten Hoofdlijnenbrief heeft minister Kuipers laten weten dat hij de Tweede Kamer voor de zomer zal informeren over zijn ‘plannen met betrekking tot een toekomstbestendige acute zorg’. Inmiddels is in de media de discussie over mogelijke sluiting van SEH’s en de consequenties voor ziekenhuizen alweer ontbrandt. De NZa zag dit al aankomen: ‘Het risico van het vaststellen van een wettelijk kader is dat er politieke en maatschappelijke druk is op de beschikbaarheid van de acute zorg’.
Naast het wettelijk kader voor het aanwijzen van aanbieders van acute zorg noemt de NZa andere randvoorwaarden voor beschikbaarheidsbekostiging. Die gaan vooral over de uitvoering. Zo moet er duidelijk worden afgebakend welke faciliteiten en functies onder zo’n bekostiging vallen en welke capaciteit er per locatie nodig is voor deze functies. Volgens de NZa moet op die manier duidelijk zijn wanneer de acute zorg eindigt en de vervolgzorg (en dus ook de reguliere vergoeding) begint. Op een andere randvoorwaarde wees ik reeds in het vorige blog. Namelijk de noodzakelijke correctie van de tarieven van alle zorgproducten, omdat de kosten van acute voorzieningen daar nu deel van uitmaken. De NZa waarschuwt: ‘Dit is een ingrijpende operatie voor zowel de NZa als partijen zelf’.
Als het gaat om de vormgeving dan ziet de NZa twee bekostigingsmodellen: een vergoeding voor capaciteit (zoals nu bij de ambulancezorg) of voor een bepaalde populatie (zoals nu bij de huisartsenposten). Ook ziet de NZa verschillende modellen voor de aanwijzing en betaling: gecoördineerd door de zorgverzekeraars, bepaald en betaald door de overheid of aanwijzing door de overheid en betaling door de zorgverzekeraars.
Het gaat dus nog wel even duren voordat er sprake is van een beschikbaarheidsbekostiging van de acute medisch specialistische zorg, als die er al komt. We krijgen ongetwijfeld eerst weer een hele discussie over de organisatie van de acute zorg, met alle argumenten over en weer die iedereen al kent. Menig kersverse gemeenteraad zal eensgezind pleiten voor het behoud van de SEH van ‘hun’ ziekenhuis. En als er toch voldoende draagvlak komt voor een nieuw wettelijk kader, dan moeten er dus nog de nodige praktische uitvoeringsvragen worden beantwoord.
Eén van de bouwstenen van de houtskoolschets acute zorg zijn regionale zorgmeldkamers. In deze centra wordt over verschillende disciplines heen de zorg gecoördineerd en kan de juiste zorg, op de juiste plek, op het juiste moment ingezet worden. In dit dossier voert de adviesgroep Zorg van TwynstraGudde de projectleiding voor verschillende regio’s, zoals IJsselland, Twente en Flevoland. In deze opdrachten pakken wij samen met betrokkenen complexe vragen op: wat betekent het voor de structurele financiering van zorginstellingen als bijvoorbeeld de wijkverpleegkundige zorg overneemt van de huisarts- of ambulanceverpleegkundige? En hoe ga je om met de verschillende regiogrenzen? Op welke wijze betrek je de individuele zorginkopers bij de verkenningen naar regionale zorgmeldkamers?